Derogatie en mestfraude: een duivels dilemma
Recent is in de agrarische sector veel onrust ontstaan over de aanstaande intrekking van de zogenoemde derogatie. Daarbij gaat het om een uitzonderingspositie die jarenlang Nederlandse boeren toestond om meer mest op hun land te gebruiken dan in veel landen van de Europese Unie was toegestaan. In het debat blijft echter vrijwel onbenoemd dat deze intrekking mede het gevolg is van grootschalige mestfraude, die de Nederlandse overheid niet onder controle wist te krijgen.
Het Planbureau voor de Leefomgeving constateerde in 2017 dat er een verschil van 30 tot 40 procent was tussen de hoeveelheid in Nederland geproduceerde mest en wat volgens de regels kon worden gebruikt op het land, of was afgevoerd.[1] Dit was ook de Europese Commissie niet ontgaan. Derogatie wordt steeds tijdelijk verleend en de Commissie volgde de mestfraude met argusogen. Al in 2018 dreigde het gesjoemel het einde van de uitzonderingspositie in te luiden.[2] Het kabinet zag zich dan ook gedwongen om een ‘Versterkte handhavingsstrategie mest’ te formuleren.[3]
Daarin werd ingezet op technische maatregelen, waarvan het effect op voorhand betwijfeld kon worden.[4] Mestfraude wordt gepleegd door een gesloten netwerk van boeren, intermediairs en mestverwerkers, tot banken, laboratoria en advocatenkantoren, die tegenover de buitenwereld ‘muren van stilzwijgen’ overeind houden.[5] Aangezien ervoor wordt gezorgd dat ‘op papier’ alles klopt, zijn fysieke controles en opsporingsonderzoeken noodzakelijk om mestfraude te ontdekken. Uitbreiden van de handhavingscapaciteit on the ground was echter niet waar het kabinet, onder druk van de boerenlobby, voor koos.
Vanuit de Tweede Kamer komt nu de oproep aan de minister om opnieuw te gaan onderhandelen over de derogatie. Als dat al een realistisch perspectief is, zal de Europese Commissie ongetwijfeld opnieuw eisen dat de mestfraude zwaarder wordt aangepakt, waardoor frauderende boeren alsnog in de problemen zullen komen. Intussen zitten de mestkelders vol en wordt de fraudeprikkel alleen maar groter. Voor de minister is het een duivels dilemma. Zonder ingrijpen is er weinig kans dat de intrekking van de derogatie ongedaan wordt gemaakt en dreigt een koude sanering van de veeteeltsector. Wel ingrijpen zal echter eveneens tot krimp leiden. Een uitweg zonder consequenties voor de boeren lijkt er dan ook niet te zijn.
Auteur:
Toine Spapens, hoogleraar criminologie, Tilburg University en tevens lid van de VMR werkgroep milieucriminaliteit
---------------------------------------------------------------------------------------------------------
[1] Planbureau voor de Leefomgeving, Evaluatie Meststoffenwet 2016, Syntheserapport, Den Haag, 2017.
[2] De Volkskrant, 'Boeren houden ondanks fraude armslag met mest', 26 maart 2018.
[3] Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Versterkte handhavingsstrategie mest, Den Haag, 2018.
[4] Spapens, T., Mestfraude: Een groen criminologisch perspectief. In N. Teesing (Ed.), Milieuproblemen in de landbouw: Falend omgevingsrecht en mogelijke oplossingen (pp. 65-84). Boom juridisch, 2019.
[5] J. Dohmen en E. Rosenberg, 'Het mestcomplot', NRC, 10 november 2017.