VMR blokje




Kennis­netwerk voor milieu-, water- en natuur­beschermings­recht 

Het belang van monitoring van het klimaatbeleid: zwemmen of verzuipen?

Geplaatst op 17-11-2020  -  Categorie: Columns speciale onderwerpen  -  Auteur: Sanne Akerboom

Het belang van monitoring van het klimaatbeleid: zwemmen of verzuipen?

Het belang van de effectiviteit van beleid was nog nooit zo groot: in een kleine 30 jaar tijd moet wereldwijd de uitstoot van broeikasgassen geheel worden teruggedrongen. Dit vergt niet alleen een grootschalige technologische transitie, maar ook maatschappelijk gezien vergt het veel. We moeten ons gedrag aanpassen; minder vlees eten, minder vliegen, investeringen doen in vergroening. Voor deze inspanningen willen we resultaten zien; hoe snel worden de broeikasgassen teruggedrongen?

Monitoring en bijsturing

Monitoring van de voortgang is essentieel: het geeft inzicht in de resterende emissieruimte om klimaatverandering te voorkomen alsmede effectiviteit van klimaatbeleid. Monitoring geeft daarbij weer of klimaatdoelen in zicht zijn of dat extra handelen nodig is. 

Wettelijke rol van monitoring nu

De jaarlijkse Klimaat- en Energieverkenning (KEV) van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is een belangrijk instrument om de voortgang van het behalen van doelstellingen uit het klimaatbeleid te monitoren. De KEV is vanwege de Klimaatwet onderdeel van de verantwoording die de regering aflegt aan de Tweede Kamer over de effectiviteit van haar klimaatbeleid. De regering heeft daarnaast rapportageverplichtingen naar de Europese Unie, waarvoor de KEV een basis biedt.

Meest recente ramingen van voortgang

Vijf jaar na de eerste uitspraak van de rechtbank in de Urgenda-zaak blijkt dat de doelstelling zeer waarschijnlijk toch niet gehaald zal worden. Vrijdag 30 oktober jl. publiceerde het PBL de KEV 2020. Hieruit blijkt een somber beeld: de kans is klein dat het Urgenda CO2-emissie reductie voor 2020 (óók met inachtneming van de corona-crisis) gehaald wordt en de doelen voor 2030 staan ook al op losse schroeven. Het PBL heeft alleen vertrouwen in het energiebesparingsdoel voor 2020, welke al in 2017 behaald werd.

Wettelijke rol van monitoring in de toekomst

Het belang van monitoring neemt alleen maar toe: de Europese Unie heeft een voorstel ingediend voor een Europese Klimaatwet. Een belangrijk onderdeel is het reductietraject: een pad voor het afbouwen van broeikasgassen tot 2050 tot netto 0. De Europese Commissie zal in dit kader nationale maatregelen beoordelen op effectiviteit, en bezien of het traject haalbaar blijft. Als de Commissie beoordeelt dat nationale maatregelen niet toereikend zijn voor de doelstellingen kan de Commissie aanbevelingen doen aan de lidstaat, waarmee deze rekening moet houden.

Monitoring en bijsturing 2.0

Dit betekent dus dat de Europese Unie bevoegdheden krijgt om lidstaten bij te sturen in hun klimaatbeleid. Waar dat nu enkel op nationaal niveau mogelijk was (Urgenda-zaak), kan de EU straks ook ingrijpen. Er wordt dus veel verwacht van de monitoring, terwijl het PBL zelf ook onderschrijft dat monitoring onzeker is en van veel omstandigheden afhankelijk is. Ook in de KEV 2020 spreken zij nog steeds over ramingen en bandbreedtes en mogelijke voortgang, terwijl de deadline in minder dan twee maanden passeert. De vraag komt op of inherente onzekerheden in deze monitoring voldoende basis biedt voor juridisch ingrijpen; via de rechter dan wel door de EU.

In de VMR-UU bundel ‘2030: Het juridische instrumentarium voor mitigatie van klimaatverandering, energietransitie en adaptatie in Nederland’ kunt u verder lezen over de nationale en Europese klimaatplan- en monitoringsmechanismen.

Sanne Akerboom, Universiteit Utrecht