VMR blokje




Kennis­netwerk voor milieu-, water- en natuur­beschermings­recht 

Het claimen van CO2-compensatie: niet langer wenselijk?

Geplaatst op 11-04-2024  -  Categorie: Columns speciale onderwerpen  -  Auteur: Sjoerd Bakker

Compensatie van CO2-uitstoot wordt door de tegenstanders ervan vaak als greenwashing weggezet. Op 20 maart jl. hebben zij een juridische overwinning behaald. KLM werd door de Rechtbank Amsterdam namelijk op de vingers getikt, vanwege het aanbieden van ‘compensatieproducten’. Het welbekende groene boompje, om de CO2-uitstoot van een vlucht te compenseren, werd niet geaccepteerd door de rechtbank. Dergelijke reclame-uitingen zijn misleidend en onrechtmatig, zo luidde het oordeel.

Op basis waarvan worden dit soort reclame-uitingen eigenlijk gedaan? En waarom is hier zoveel kritiek op?

Er bestaat een internationale markt voor handel in ‘carbon credits’. Projecten waarbij CO2-reductie plaatsvindt, bijvoorbeeld bebossingsprojecten, worden gecertificeerd en die credits worden verkocht. Bedrijven zoals KLM, gebruiken deze credits om te claimen dat ze hun CO2-uitstoot compenseren. Dit worden ‘compensatieclaims’ genoemd.

Tegenstanders wijzen erop dat er ‘dubbelclaiming’ kan plaatsvinden. Het land waarin het project plaatsvindt, kan dezelfde CO2-reductie namelijk ook opvoeren in zijn nationale rapportages voor bijvoorbeeld het Parijsakkoord. Zowel het land waarin het project plaatsvindt, als het bedrijf dat de carbon credits heeft gekocht, claimen dan dezelfde CO2-reductie.

Minister Jetten heeft begin 2024 namens Nederland een verklaring over dit verschijnsel ondertekend, samen met onder andere Duitsland en Frankrijk. In die verklaring wordt gesteld dat een ‘compensatieclaim’ alleen zuiver is, als het land waarin het project plaatsvindt, de gecertificeerde carbon credits niet meetelt. Als het land de carbon credits wel meetelt, zou een organisatie alleen moeten stellen dat zij vrijwillig bijdraagt aan emissiereductie in dat land: de zogeheten ‘bijdrageclaim’.

Dat is een begrijpelijk standpunt van Jetten, omdat de compensatieclaim op die wijze maar één keer wordt gedaan. En bovendien, een bijdrageclaim is ook iets om trots op te zijn als organisatie, dus lijkt dit een goed gevonden compromis.  

Opvallend is echter, dat de ondertekende verklaring van Jetten haaks staat op de opstelling van het kabinet over de Nationale Koolstofmarkt die in Nederland projecten certificeert. Op basis van carbon credits uit deze Nederlandse markt, kunnen bedrijven claimen dat ze hun CO2-uitstoot compenseren, en het vreemde is dat deze reducties ook meetellen voor de Nederlandse rapportages: een dubbelclaim.

Dat is verwarrend en tegenstrijdig. Is het niet verstandiger om bedrijven op basis van projecten uit de Nederlandse markt alleen een ‘bijdrageclaim’ te laten doen, aangezien Nederland deze CO2-reducties ook gebruikt? Dat zou aansluiten bij de verklaring die Jetten heeft ondertekend. Het kabinet lijkt daarover nu twee verschillende standpunten in te nemen.

Hoe het ook zij, duidelijk is dat de discussie over CO2-compensaties nog niet voorbij is. Wat mij betreft is de door Jetten voorgestelde oplossing van de ‘bijdrageclaim’ zowel begrijpelijk als uitvoerbaar. In het kader van mijn promotieonderzoek naar het certificeren van koolstofverwijdering, heb ik in meerdere internationale publicaties dezelfde oproep gelezen, en ook een Duitse koolstofmarkt sluit aan bij deze lijn. Nu is het alleen afwachten of deze oplossing ook in de (Nederlandse) praktijk wordt gebracht!

 

Auteur: Sjoerd Bakker, promovendus binnen het bestuursrecht (omgevingsrecht)