De energietransitie is noodzakelijk om de klimaatcrisis aan te pakken, maar om echt groen te zijn moet de natuur niet het kind van de rekening worden. Dat dreigt helaas wel te gebeuren. Recent onderzoek wijst uit dat vier op de tien nieuwe windmolens in Nederland in beschermd natuurgebied worden gebouwd, of pal ernaast.[1] Ook zonneparken en hoogspanningsverbindingen worden steeds vaker gepland in of nabij natuurgebieden en op andere ecologisch belangrijke locaties.
De groeiende maatschappelijke weerstand tegen het plaatsen van wind- en zonneparken in en rond de stedelijke omgeving en op het platteland is daar mede debet aan. De gedachte is vaak: zet ze maar in natuurgebieden want daar heeft niemand er last van. Dat gaat echter voorbij aan de kwetsbaarheid van deze gebieden en de negatieve effecten die de energie-infrastructuur kan hebben op de aanwezige natuurwaarden.
De aanleg van windparken, zonneparken en hoogspanningsverbindingen kan leiden tot een (verdere) achteruitgang van populaties van kwetsbare soorten vogels en vleermuizen door een toename van aanvaringsslachtoffers, verlies aan leefgebied en barrièrewerking. Extra gevoelig zijn de natuurgebieden die zijn aangewezen voor soorten die kwetsbaar zijn voor deze projecten en de hoog risicogebieden en trekroutes die zijn weergegeven op de nieuwe windenergie gevoeligheidskaarten die zijn opgesteld door Sovon Vogelonderzoek Nederland.[2] De energietransitie zou deze gebieden moeten vermijden om echt ‘groen’ te zijn, maar dat is in de praktijk zeker niet vanzelfsprekend.
De natuurwetgeving biedt op papier goede bescherming aan natuurgebieden en beschermde soorten, maar garandeert niet dat er geen windparken, zonneparken en bijbehorende infrastructuur worden aangelegd op ecologisch kwetsbare locaties. Integendeel. Initiatiefnemers zoeken deze locaties steeds vaker op. De vereiste vergunningen, ontheffingen of vrijstellingen worden bijna altijd verleend, ondanks de vele onzekerheden die er bestaan over de (cumulatieve) effecten op de beschermde natuurwaarden. Mitigerende maatregelen (zoals stilstandvoorzieningen voor trekvogels) en goede monitoring zijn daarbij niet vanzelfsprekend, zoals blijkt uit de recente uitspraak van de Raad van State over windpark Oostpolder in Groningen.[3]
Het is mogelijk om de energietransitie op een natuurinclusieve(re) manier te laten plaatsvinden, zodat negatieve effecten op vogels en andere kwetsbare soorten worden geminimaliseerd en tegelijkertijd de mogelijkheden om biodiversiteit te behouden en te herstellen worden gemaximaliseerd. Twee initiatieven die beogen dat te bevorderen zijn het Noordzeeakkoord en het akkoord over een natuurinclusieve energietransitie wind en hoogspanning op land.
In het Noordzeeakkoord zijn afspraken gemaakt voor de natuur-, energie- en voedseltransities, waarbij ook is afgesproken om geen windparken te plaatsen in natuurgebieden op zee.[4] In het tweede traject zijn afspraken gemaakt over het toepassen van mitigerende maatregelen bij de aanleg van nieuwe windparken (stilstandvoorzieningen voor trekvogels en vleermuizen) en hoogspanningsverbindingen (draadmarkering), monitoring en onderzoek (o.a. om cumulatieve effecten beter in kaart te brengen) en populatieversterkende maatregelen (voor kwetsbare soorten vogels en vleermuizen).
De afspraken in het tweede traject bevatten ook een duidelijke boodschap voor de partijen die de regionale energie-strategieën (RES’en) opstellen: “een zorgvuldige locatiekeuze van windparken en hoogspanningsverbindingen is van groot belang voor het voorkomen van negatieve effecten op vogels en vleermuizen. Het is daarom belangrijk om bij het ontwikkelen en vaststellen van de RES’en ook te voldoen aan de geldende natuurwetgeving en ecologisch gevoelige locaties zo veel mogelijk te vermijden.”[5] Dat laatste betekent volgens Vogelbescherming niets anders dan dat alle belangrijke vogelgebieden buiten de zoekgebieden voor zonne- en windenergie in de RES’en worden gelaten.[6]
Meer weten? Lees dan mijn bijdrage in de VMR-bundel over het juridische instrumentarium voor mitigatie van klimaatverandering, energietransitie en adaptatie in Nederland.[7]
Harm Dotinga
Senior jurist, Vogelbescherming Nederland
[1] Het onderzoek is uitgevoerd door het platform voor onderzoeksjournalistiek Investico, in samenwerking met Trouw, EenVandaag en De Groene Amsterdammer. Zie: https://www.platform-investico.nl/artikel/windmolens-rukken-op-in-natuurgebieden
[2] Zie: https://www.sovon.nl/nl/actueel/nieuws/nieuwe-windenergie-zoekkaarten-voor-vogels-0
[3] ABRvS 24 februari 2021, 201901065/1/R2, ECLI:NL:RVS:2021:387.
[4] Zie: https://www.noordzeeloket.nl/beleid/noordzeeakkoord/
[5] Zie: https://www.regionale-energiestrategie.nl/bibliotheek/ruimtegebruik/res+natuur/default.aspx
[6] Zie: https://www.vogelbescherming.nl/bescherming/wat-wij-doen/natuurgebieden/energietransitie/vogels-en-energietransitie
[7] H. Dotinga, ‘Natuurinclusieve energietransitie: een potentiële oplossing voor de klimaatcrisis en de biodiversiteitscrisis?’ in: C. Backes, E. Brans en H.K. Gilissen, 2030: Het juridische instrumentarium voor mitigatie van klimaatverandering, energietransitie en adaptatie in Nederland, Vereniging voor Milieurecht, 2020, p. 245-266 .